Rechter maakt gehakt van argumenten Omrin inzake zoutzuur verzoek afvaloven.

De rechtbank heeft 6 november alle argumenten die Omrin naar voren bracht om toch meer zoutzuur uit te stoten dan is vergund, in een uitspraak naar de prullenbak verwezen.

De stelligheid waarmee Omrin claimde dat er met de provincie wordt samengewerkt en daardoor zicht is op legalistatie van een nieuwe vergunning, werd door de provincie zelf en daarna door de rechter van de hand gedaan. Omrin viel flink door de mand met haar argument dat er schaarste is aan natriumbicarbonaat, de hulpstof om zoutzuuruitstoot te verminderen. De provincie had navraag gedaan en kwam met het bewijs dat er helemaal geen schaarste is en dat de productie juist opgevoerd wordt.

Ook het argument van Omrin dat zij veel meer kosten moeten maken om de zoutzuur binnen de normen te houden haalde bakzeil bij de rechter. “U kunt niet voorbij gaan aan het gegeven dat u deze kosten hebt bespaard in de periode van 2014 tot en met 2019.” De provincie merkte droogjes op dat het notabene Omrin zelf is geweest die destijds 5 mg/Nm3 voor zoutzuur heeft aangevraagd. Om vervolgens aan te geven dat “uit de papieren van Omrin zelf blijkt ze alleen maar de wenswaarde (setpoint) hoeven te verlagen, zodat gestuurd wordt op een lager zoutzuuremissie.”

De dwangsom van 40.000 euro per maand komt steeds dichterbij nu Omrin te laat is gestart met het verlagen van de zoutzuuruitstoot, terwijl Omrin zelf meldde dat die uitstootverlaging gemakkelijk kon.


Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.