Alleen door directe sluiting afvaloven kan Omrin nog binnen wet- en regelgeving blijven.

Als Omrin op de oude waarden blijft, is het hun eigen verantwoordelijkheid. Het feit dat er nog een zaak aanhangig is bij de Raad van State doet in deze zaken er niet toe.” Bij een jaargemiddelde die boven de gestelde norm is, zal de provincie begin 2020 dus in actie komen. Dat was de reactie van de provincie op het stoïcijnse gedrag van Omrin die besloot om de zoutzuuruitstoot niet bij te stellen. De Europese Commissie, Rijkswaterstaat, het adviesorgaan van de Raad van State en de provinciale staten vonden namelijk dat Omrin iets moest doen aan de te hoge zoutzuuruitstoot. Maar Omrin meldde in het Friesch Dagblad op 9 april: “pas als de Raad van State bepaalt dat een strengere norm gevolgd moet worden, is dat juridisch bindend. Wij houden ons aan wet- en regelgeving” en had dus lak aan alle aanbevelingen van gerenommeerde instanties en volksvertegenwoordigers.

Europese vindt klacht van stichting afvalovenNee terecht met betrekking
tot een te hoge meetcorrectie die Omrin hanteerde.

Op 29 mei deed de Raad van State uitspraak. Die meldde dat de limiet voor het jaargemiddelde op 5 milligram per kubieke meter is. Omrin, die op 2 november 2018 in de Leeuwarder Courant meldde dat de uitstoot van zoutzuur eenvoudig omlaag kon, mocht de daad bij het woord voegen. En dat lukte. Al geruime tijd zit de uitstoot rond de 5 milligram per kubieke meter. Iedereen tevree. Want zoutzuur is in hoge concentraties schadelijk voor de luchtwegen en zorgt voor verzuring van het milieu. En zo dicht gelegen aan het mooie Natura 2000 gebied – de Waddenzee – is dat onwenselijk.

Omrin is door de starre en arrogante houding veel te laat gestart met het verlagen van de zoutzuur uitstoot en is in de problemen geraakt om het jaargemiddelde conform de wet- en regelgeving te halen. Want om nu nog het jaargemiddelde te realiseren is maar 1 optie mogelijk: geen uitstoot meer. Oftewel sluiting van de afvaloven. De provincie heeft Omrin te kennen gegeven dat als het jaargemiddelde niet wordt gehaald een boete van 40.000 euro per maand wordt gegeven met een maximum van 400.000 euro. Dat komt dan bovenop de ruim 300.000 euro die de extra hulpstof kost om de zoutzuuruitstoot onder controle te houden. De state of the art fabriek zoals Omrin de REC met trots noemde, kost dus een hoop extra geld. En die kosten zijn niet bedoeld voor investering op het gebied van innovatie van vernieuwende technieken, maar uit pure noodzaak om binnen de wet- en regelgeving te blijven. Uiteindelijk betaalt de burger hiervoor.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.