Nadat de advocaat en experts van AfvalovenNee met succes hadden aangetoond dat Omrin de Europese regels aan haar laars lapte door veel te veel zoutzuur uit te stoten dan mocht, is nu de meting van de verbrandingstemperatuur aan de beurt. Voor de Raad van State heeft advocaat Sarolea duidelijk gemaakt dat Omrin zich niet houdt aan die regels. Terwijl afvalovens in omringende landen zich keurig houden, heeft Omrin lak aan die regels.
Het gaat hierbij om de verificatiemetingen die niet zijn gedaan. Door het nalaten van die metingen kan niet goed worden gecontroleerd of Omrin de juiste verbrandingstemperaturen realiseert. Bij een te lage verbrandingstemperatuur is er grote kans op uitstoot van dioxine.
De Harlinger Courant heeft in 2014 een steekproef mogen doen. Daaruit bleek dat de verbrandingstemperatuur in een maand meerdere keren en een langere tijd onder de minimum temperatuur dook. Omrin meldde bij de Raad van State dat die meting niet belangrijk was. De rechters waren zeer verbaasd dat de gegevens, voortgebracht uit de meetapparatuur, blijkbaar niets zouden voorstellen. Maar wie Omrin kent weet dat de waarheid bij hen vaak ver te zoeken is en het omstreden afvalbedrijf een Trumpiaanse houding hanteert in het geven van informatie en creatief omgaat met de feiten.
